Fill 6 Copy 3

Wet toekomst pensioenen – het nabestaandenpensioen

Met de Wet toekomst pensioen komt er een eenvoudiger en begrijpelijker nabestaandenpensioen. Het nabestaandenpensioen is de pensioenuitkering voor achterblijvende partners (partnerpensioen) en kinderen (wezenpensioen) als een medewerker overlijdt.

Veel variaties in huidige stelsel

In de huidige vorm kent het nabestaandenpensioen veel varianten. De hoogte kan verschillen omdat er diverse afspraken mogelijk zijn over het in aanmerking te nemen salaris, de diensttijd en/of het verzekeren bedrag per dienstjaar. Daarnaast bestaan er twee soorten partnerpensioen: op basis van opbouw, waarbij de medewerker het eventueel later kan uitruilen tegen extra ouderdomspensioen, en op basis van risico, waarbij er niets wordt opgebouwd maar alleen een uitkering plaatsvindt als de medewerker overlijdt.

Nabestaandenpensioen als percentage van het salaris

In het nieuwe stelsel kent het pensioen alleen nog maar de risicovariant. Verder geldt er één fiscaal maximum: 50% van het bruto jaarsalaris, ongeacht het aantal dienstjaren bij de betreffende werkgever. Het wezenpensioen bedraagt daarnaast van dat salaris 20% voor enkele en 40% voor volle wezen. De werkgever mag er ook voor kiezen om lagere percentages af te spreken. De uitkering van het wezenpensioen vindt plaats tot de 25-jarige leeftijd van de wees, zonder dat hier nadere voorwaarden aan worden gesteld. Nu zijn hier verschillende opties voor, variërend van 18 tot 30 jaar en kan het afhankelijk zijn van of het kind studerend is of niet.

Ook verplicht verzekerd na uitdiensttreding

Na uitdiensttreding is het nabestaandenpensioen verplicht nog ten minste 3 maanden verzekerd. Dit om te voorkomen dat er geen voorziening is mocht de medewerker bijvoorbeeld tussen twee banen in onverhoopt komen te overlijden. De werkgever mag ook een langere termijn afspreken. Sowieso dient het gedurende de volledige duur van een WW-uitkering verzekerd te blijven. Ten slotte kan de medewerker er ook voor kiezen om het partnerpensioen zelf voort te zetten. Dit gaat wel ten koste van de eigen oudedagsvoorziening.

Terug naar de themapagina